Zingen

Wat kan zingen toch leuk zijn. Beter gezegd: wat is zingen toch leuk. Neem nou gisteravond. De laatste bijeenkomst van mijn Lindenbergzanggroepje dit seizoen. We bereiden nog twee presentaties voor en zingen dat het een lieve lust is. Het is een zeer gemêleerde groep. Variërend in aantal aanwezigen van 8 tot 12, leeftijd tussen de 23 en 66, 3 mannen, rest vrouwen en een enthousiaste zangjuf. Deze keer oefenen we niet alleen op de zang, maar wil de juf dat we ook goed weten hoe we straks bij de presentaties moeten staan. In een V-vorm, een halve maan, gebreid. Ja, bij een liedje lopen we zelfs door de ruimte en bij een ander maken we een houterig dansje. Juf wil dat we een en ander goed onthouden en bij de partituur schrijven. Maar ook dat we de meest nummers uit ons hoofd zingen. Maar dan heeft dat bijschrijven van de opstelling geen zin.  Bovendien is mijn ervaring dat het op uitvoeringsavonden toch weer net even anders gaat dan gepland. Ik zing niet zo voor de presentaties, maar meer voor de lol en beleving op deze dinsdagavonden. En die was er gister tot en met. Een van de liedjes is een oude Franse canon die gaat over de wulpse Lise die mannen in haar net wil verstrikken. Juf maant ons dat ook met maximale ondeugd te zingen. Afwijzend, maar toch ook weer aangetrokken tot het ingesloten avontuur. Ik vergeet bijna dat we met zijn 10-en zijn en ik beleef de canon als een duet met een van leden van de groep. Ik zei al: wat is zingen toch leuk. Aan de koffie na de repetitie zingen we het nog een keer samen, met al die nauw verholen gespeelde spanning die bij dit liedje hoort. Gevolg is wel dat ik zelfs in mijn slaap het liedje nog steeds hoor en bij het opstaan vanochtend is het al niet anders. Zingen boeit, zeker als het devies zoals in dit liedje is: “plus d’amour”. Ik hou van zingen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *