Vriendschap

Dit wordt een zweverig stukje. Het gaat over vriendschap en over hoe je dat overkomt. En wanneer noem je iemand een vriend en hoeveel vrienden heb ik eigenlijk.
Toen ik nog heel klein was, was het heel duidelijk. Ik was vier en hij was drie en we werden vriendjes. Ik had maar één vriendje. Hoe we vriendjes zijn geworden? Geen flauw idee meer. Hij woonde bij mij om de hoek. Misschien was het wel omdat we de enige leeftijdsgenootjes in de buurt waren. Maar dat is ook niet waar, want verderop woonde twee broertjes van onze leeftijd. Daar trokken we wel mee op, maar dat werden toch nooit vriendjes, althans zo voelde het. Wim, dat was mijn vriendje, mijn hartsvriend. Een vriend heet in de dikke Van Dale (11e druk)  bewoordingen: “persoon aan wie men door genegenheid en persoonlijke voorkeur gebonden is, resp. die ons een dergelijke genegenheid en voorkeur betoont.” Mijn vriendje van toen en ik hebben dat nooit zo tegen elkaar uitgesproken, maar we wisten allebei, ook zal zagen we elkaar nog maar sporadisch, dat dat zo bleef. Zelfs nu hij al een tijdje dood is. Sommige vriendschapsgevoelens gaan nooit over.
Hoeveel vrienden heb ik, wie noem ik een vriend? Ik heb bekenden, kennissen en vrienden. Getallen zijn daar niet aan te verbinden, de grenzen zijn vaag. Een bekende wordt een kennis, een kennis een vriend. En wat ooit vrienden waren, werden door tijd en omstandigheden kennissen en soms zelfs alleen maar herinnering.
En dan opeens kom je weer iemand tegen die je letterlijk en figuurlijk aanspreekt: “Je komt me zo bekend voor.” Een terloopse ontmoeting, een plezierig gesprek waarvan je zou willen dat het langer duurde. Namen worden gewisseld. Dat was het dan, totdat je afspreekt elkaar bij een kop goede cappuccino weer te treffen. Het gesprek gaat als vanzelf. We betonen elkaar genegenheid. De geboorte van een nieuwe vriendschap?

2 reacties op Vriendschap

  1. Marion schreef:

    Toen ik klein maakte je vriendjes of vriendinnetjes door het de ander te vragen, als een soort markering van wat al in de lucht hing, sterker, wat zich al gemanifesteerd had. Als ik dat nu ook eens doe? Ofwel: “Wil jij mijn vriendje zijn?” (Nota bene: niet te verwarren met de verkeringsvraag. Die stamt uit latere basisschooljaren.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *