LET OP. De eerste tien minuten van de voorstelling zijn geheel in het donker. Bent u angstig in het donker of heeft u last van claustrofobie, geeft u dit dan aan bij onze medewerkers. Met die waarschuwing ga ik de Arnhemse stadsschouwburg in voor de voorstelling ‘Val‘ van Schweigman&. Een ode aan het vallen die ondersteund wordt door de soms raadselachtige muziek van het rietkwintet ‘Calefax’.
Een podiumbrede tl-balk trekt horizontaal een lange streep licht. De balk wordt aan het zicht onttrokken. Het wordt donker in de Grote Zaal. Alleen minuscule lichtjes bij de traptreden geven een te verwaarlozen schijnsel. Mogen waarschijnlijk van de brandweer niet uit, want stel je eens voor dat in dit naar risicoloosheid strevende land…
Vanuit verschillende hoogten klinkt de muziek van de vijf rietblazers. Muziek die zo in het donker nadrukkelijk binnenkomt nu ik niet wordt afgeleid door beeld en beweging. Dan hemelhoog een figuur. Is het een mens, een grote kever en nog een en nog een? In een vertraagde val gaan ze neerwaarts en weer omhoog. En dan weet ik dat het engelen zijn. Vallende engelen. Ik maak mijn eigen verhaal bij de beelden van tuimelende gestalten. Het zijn gevallen engelen die hun vleugels hebben verloren. In hun hoogmoed probeerden zij godgelijk of hoger nog te komen. Maar ze verloren het vertrouwen in hun god, een vertrouwen dat hun vleugels gaf. Maar met het verlies van hun vertrouwen verloren ze het vertrouwen dat ze konden vliegen. Met een klap kletsen de engelen, duivels nu, op de aarde. Ik weet de titel van het verhaal dat ik verzin: Hoe de duivel op de aarde kwam en weer verdween. De duivels storten zich, soms tegenstribbelend, soms gedreven in de donkerte van wat de hel moet zijn. komen daar weer uit, belagen de rietblazers, de mensen die muziek van hun leven maken. Mens en duivel worden een, gaan in elkaar op en de ander, de ander is de hel. Vallen doe je niet omhoog. Niet de hemel in. Aan het eind van de val wacht de hel. Wat blijft is een verticaal wijzende lichtbalk. Het wordt weer pikdonker in de Grote Zaal. Stilte. Applaus.
Archieven
- oktober 2021
- juli 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
Links