Stalletjes

Het dorp waar ons boshuis officieel bijhoort is eigenlijk een dorp van niks. Het is nauwelijks een dorp. Het is een kruispunt met op dat kruispunt een kerk en een schooltje. En verder zijn er nog een cafĂ©-restaurant, een spoorwegovergang en her en der wat verspreide huizen. En veel buitengebied, heel veel buitengebied. Zoveel dat het dorp nauwelijks opvalt. Maar in deze dagen is het toch een beetje anders. Normaal rijd je de kerk achteloos voorbij, maar nu staan er wat auto’s geparkeerd. Want buiten de kerk staat een levende kerststal. Nee, Maria en Jozef en ook het Kindje Jezus zijn levensgrote popen. Jezus is zelfs een beetje oversized. Er is ook nog een herderspop. Zowel hij als Jozef missen een hand. Maar wat er levend is aan de stal zijn de dieren. Eigenlijk verwacht je ook dat er een of meer koningen als pop in de stal op bezoek zijn, want een van de dieren is een levensgrote kameel. Hij (of zij, ik ben geen kamelenkenner) wordt vergezeld door een geitje, een schaap en ezeltje dat er uit ziet of hij er nu al tegen opziet om straks met Palmzondag het groot geworden kindje Jeruzalem binnen te rijden.
Deze levensgrote kerststal is niet het enige stalletje in het dorp. Ergens diep verscholen in het bos staat in de nis aan de voet van een grote boom nog een stalletje. Piepkleine beeldjes waar je als je niet weet waar het is, achteloos aan voorbij rijdt. Het aardige is dat buiten de kersttijd de nis wordt gekraakt door een stelletje smurfen. Jozef, Maria en het kindje zijn dan allang op de vlucht naar Egypte en dan ziet het blauwe volkje zijn kans schoon de boom in bezit te nemen. Totdat het weer kersttijd wordt en Jozef en Maria vanuit Nazareth weer terugkeren naar hun boom in het buitengebied.
Waar de kameel en de andere dieren van de levende kerststal buiten de kersttijd blijven? Geen idee. Maar het buitengebied is groot genoeg om lang, heel lang onzichtbaar te blijven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *