Ruine

Mijn vader koesterde bij sommige woorden een eigen uitspraak. Zo sprak hij Tsjecho-Slowakije, toen nog één land, altijd uit als “Slibberdewitski”. Hij was daar steeds zeer consequent in. Een andere befaamde verhaspeling zijnerzijds was de uitspraak van het woord ruïne, waarvan hij standvastig altijd de dubbel puntjes boven de i weg liet zodat het uit zijn mond klonk als “ruine”. Een uitspraak die hij dan ook weer koppelde aan het woord “reünie”.  Dat klonk dan ook als “ruine”, zodat al hij het daarover had je nooit zeker wist of hij nu ruïne of reünie bedoelde. Dat was geen onkunde, maar op de een of andere manier maakte hij door die uitspraak die woorden tot de zijne en gaf ze door aan mij. Voor mij is Tsjecho-Slowakije nog steeds Slibberdewitski en is een reünie een ruine.
Gisteren had ik een ruine. Een oud-collega had een stel andere vroegere en huidige collega’s opgetrommeld om elkaar weer eens te ontmoeten. Ik had me niet voor het hele programma aangemeld, maar slechts voor de afsluitende maaltijd in een mij onbekend eetcafé. Er waren zo’n twintig gasten. Veel nog werkzaam bij de gemeente, evenveel elders aan de slag en ook een aantal al met pensioen. Ik kende iedereen direct terug. Op één na. Op zich niet zo verwonderlijk, want die ene was in 1990 bij de gemeente vertrokken en ik was pas in 1993 op de betrokken afdeling komen werken. We kenden elkaar dus niet vanuit het werk op dezelfde afdeling, maar als passanten. Toen ze me vertelde hoe zij heette was het of heel langzaam haar vroegere gezicht weer over het huidige schoof en was er sprake van een vage, allengs duidelijk wordende herkenning. En op het moment dat dat beeld helder was, paste ook haar naam weer bij haar. Beeld en herinnering vielen weer samen.
En verder was de ruine zoals een ruine hoort te zijn. Vrolijk gebabbel en een geregeld “weet je nog…? ” Het meeste wist ik nog.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *