Rokken

Toegegeven, ik ben zelf niet een erg modebewust iemand. Ik koop mijn kleren, pakken, colberts, broeken en van tijd tot tijd een regenjas of zomerjack bij een gerenommeerde herenkledingzaak in de binnenstad en laat mij daarbij graag raden door de verkoper en het uiteindelijke oordeel vaak vellen door Gade, maar dat maakt mij niet tot iemand die bij het gebruiken van die op zich smaakvolle kledingstukken laat leiden door een uitgewogen modebewustzijn van wat nu wel of niet kan. Kleurcombinaties zijn bij mij even vaak verrassend als niet passend en de notie waarom een gestreept shirt lang niet altijd past onder een colbert met ook wat streepjes, gaat volledig aan mij voorbij. Men zegt dat de kleur van mijn sokken lang niet altijd past bij de rest van mijn uitmonstering, dus eigenlijk heb ik geen enkel recht van spreken als ik oordeel over hoe mensen gekleed gaan. Beschouw dit dan maar als registraties van een buitenstaander. De klederdracht van heel veel Britse vrouwen bevalt mij niet. Natuurlijk zien heel veel er uit alsof ze zo in Nijmegen-Oost of het Waterkwartier  zouden kunnen wonen, maar om de een of andere reden hullen heel veel dames zich in een lange rok van het model flodder. Dunne stof in vale kleuren die om de benen fladdert als ware het een boerka zonder bovenstuk. En je hoeft niet eens oud en versleten te zijn om zoiets te dragen. Aan dat criterium lijkt de rok zelf uitstekend te voldoen. Elke leeftijd zie je zo onflatteus rondbanjeren. De tred past zich aan de slobberfactor van de rok aan. Ik vraag me af waarom hier in Brittannië zo menig vrouw zich in zo’n kledingstuk hult, een dracht die ik op het continent niet of nauwelijks waarneem.
Het land is nog steeds onrustig. Jonge plunderaars en rotzooitrappers maken de straten onveilig. Ze zijn moeders rokken ontvlucht, ik neig dat te begrijpen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *