Navrant

Familiegeschiedenissen. Altijd boeiend. In elke familie gebeurt wel wat. Soms om gauw te vergeten. Soms diep in de ziel snijdend. Ik ben getuige van zo’n geschiedenis. De familie Weston uit Oklahoma. Ik ontmoet ze in de Nijmeegse Schouwburg en ik mag in 4 uur een paar weken van hun leven volgen. Dat volgen wordt onderbroken door twee pauzes en verstoord door een telefoon die afgaat in de rij achter mij. Een wat oudere mevrouw. Haar gezelschap sist haar toe dat ding uit te zetten. Zij antwoordt klagelijk dat ze niet weet hoe dat moet. Ruzie op het toneel, ruzie in de rij achter mij. De woordenwisselingen op het toneel worden begeleid door het commentaar van twee dames die in de rij schuin voor mij zitten. Ze hebben, naar ik denk,  het idee thuis voor de tv te zitten in plaats van in een volle schouwburgzaal.  Van tijd tot tijd slaken ze een kreetje in de trant van “oh, nee toch”of “goed zo” en “had ik ook gedaan”. Zo wordt de voorstelling interactief zonder dat het zo bedoeld is.
Er wordt veel gelachen door de zaal. Dat verbaast me. Ik ervaar het stuk als navrant. Een familie die met teksten als fileermessen elkaar te lijf gaat. Waarin wordt gestreden om een plaats in de pikorde. De een beschouwt de familie toch als een aan elkaar gebonden zijn, voor de ander is het een ‘willekeurige groep celmateriaal’. Maar uiteindelijk valt de hele familie toch uit elkaar en blijft de moeder alleen achter met een huishoudster, maar zonder familie.
En natuurlijk reflecteer je het hele stuk naar je eigen familie, het gezin waar je zelf uitkomt. Beter gezegd uitkwam. Van dat gezin ben ik de enige overlevende. Geen ouders meer, geen broers meer, geen zussen meer. Ver weg nog een schoonzus. Dat is alles wat rest van wat ooit een vrolijk gezin was. Een gezin dat in de verte niet lijkt op de ruziënde Westons uit Oklahoma. Maar die leven nog. Al is het maar op toneel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *