Moedertaal

Vandaag is het de dag van de moedertaal. Wat dat verder ook moge inhouden. Mijn moeder is geboren in Leuth, de Ooijpolder. Daar heeft ze maar kort gewoond. Te kort om die tongval over te nemen. Wat ik mij van haar herinner, -maar kun je je de stem van iemand zolang na haar overlijden nog herinneren- is niet een bepaald accent. Wel dat zij sommige woorden op haar heel eigen wijze uitsprak. Paul werd Pauwel en februari klonk uit haar mond als  fibrewari. Twee zaken die ik niet van haar heb overgenomen.
Thuis werd geen plat Nimweegs gesproken, was ook niet de taal van mijn vader en moeder. In 1925 kwamen zij in Nijmegen wonen. In de Grotestraat, hartje stad. Dat zou toch ook zijn sporen in hun taal achtergelaten moeten hebben. Een paar jaar later verhuisden ze naar het Waterkwartier, waar het Nimweegs nog steeds floreert. Op de speelplaats van mijn lagere school en op straat pikte ik het Nimweegs op. Thuis niet. Nimweegs is dus niet mijn moedertaal. Van mijn moeder heb ik het zeker niet geleerd. Wanneer mijn belangstelling voor het Nimweegs dan wel ontstaan is? Ik zou het niet meer weten. Misschien wel toen ik voor het eerst mijn stem via een bandrecorder terug hoorde en de harde è-klank en de scherpe s en f waar een z of v meer op zijn plaats geweest zouden zijn, mij verbaasden. Klonk ik werkelijk zo Nimweegs? Vanaf toen denk ik dat ik het Nimweegs ben gaan koesteren. Dan misschien wel niet als mijn moedertaal maar als tweede taal. Nimweegs als tweede taal.
De internationale dag van de moedertalen is er om de kleine talen die aandacht te geven die ze verdienen. Nimweegs is natuurlijk geen taal, maar wel een sociolect dat gekoesterd moet worden. Misschien wordt het wel tijd voor een cursus Nimweegs als tweede taal. Cultureel erfgoed is hot, dus waarom niet. Moedertaal, die leer je in je vaderland. En Nijmegen, mijn geboortestad is wat mij betreft tweetalig. Ik hou van het Nederlands. Ik hou van het Nimweegs.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *