MH17

In mijn kleine straatje hangt vandaag geen enkele vlag halfstok. Toch was daarom gevraagd, om een jaar na het neerhalen van vlucht MH17 zo de slachtoffers te gedenken. Zou het mededogen met de slachtoffers en meer nog met hun nabestaanden dan niet doorvoeld worden? De afgelopen week stond mijn krant vol van de nabeschouwingen. Gesprekken met hen die achterbleven, interviews met mensen die vorm gaven aan het herdenken, burgemeesters, schoolhoofden. Ik bekijk de film die Michel van Erp maakt over het jaar na de ramp. Zie hoe verschillend met verlies wordt omgegaan. De ene rouw is de andere niet. Ik zie de professionele begeleiders, de familierechercheurs. Ik hoor hoe het jargon wordt overgenomen door de nabestaanden. “Ik ben al in een volgende fase, maar jij  zit nog in de eerste fase”, voegt de vader van een slachtoffer zijn vrouw toe. Rouwen in fases. “Ik dacht dat het na een half jaar wel minder zou worden, maar het gemis wordt steeds meer”, zegt een vader over zijn dochter die nu een jaar geleden neerstortte in een land waar ze niet naar op weg was. Ik slik.
Dat is navrante aan deze zaak. Bijna 300 mensen die niets van doen hadden met een ver conflict worden er wel het slachtoffer van. Voor hen bleek hun Ispahaan in Oost-Oekraïne te liggen. Daar was in al zijn onredelijkheid geen ontsnappen aan.
Ik bekijk een zo juist vrijgegeven filmpje van soldaten of rebellen die op de rampplek aankomen. De vliegtuigresten smeulen nog. Ze lijken ontzet als ze ontdekken dat het een burgervliegtuig is. Neergestorte rugzakken worden open geritst en leeggegooid. Het lijkt op plundering, het is grafschennis.
Met geen van de slachtoffers had ik een band. Geen familie, geen vrienden. Er is zelfs geen kennis van een kennis bij. Ik verander uit medeleven mijn profielfoto op Facebook niet. Geen verwijzing daar naar de ramp, waar ik bijna dagelijks aan denk door de letters van mijn postcode en mijn huisnummer: MH17.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *