Logeren

Ik ben uit logeren. Logeren is heel iets anders dan op vakantie gaan of in een hotelletje een of meer nachtjes slapen. Logeren dat doe je bij opa of oma. Maar ik ben nooit in de gelegenheid geweest om bij mijn grootouders  te logeren. Niet de grootouders van moeders kant en al helemaal niet die van vaderskant. Mijn opa van die kant was al 40 jaar dood toen ik geboren werd. Dat heb je ervan als je een nakomertje bent. Ik ben opa- en omaloos opgegroeid, maar geen praatgroep of zelfhulpgroep voor nodig gehad om daarmee in het reine te komen.
Ik logeerde in mijn jongensjaren veel bij een vriendje in een dorp onder de rook van Nijmegen. Hij woonde op een boerderij met heel veel kippen en wat varkens en een grote hooizolder waar je met de hooibalen de spannendste gangen kon bouwen. Misschien kwam het daardoor dat ik logeren bij opa of oma nauwelijks gemist hebt. Geregeld had ik ook mijn vriendje Wim, die om de hoek woonde, te logeren en sliepen we, beginnende pubers, in een groot bed op de avontuurlijke zolder van mijn ouderlijk huis. Ontdekkingstochten op onbekend terrein met alle spanning van dien.
Ik geloof niet dat ik na die tijd nog veel uit logeren ben geweest. Wel op vakantie in een tent of  hotel, maar dat is niet wat ik onder logeren versta. Net zo min als een overnachting tijdens een weekendcursus in een of ander studiehuis logeren genoemd kan worden.
Nu ben ik wel weer aan het logeren. Twee nachtjes maar liefst. Gade is een paar dagen in de Achterhoek, maar vond het toch een geruststellende gedachte als er tijdens de nacht vertrouwd volk een oogje in mijn zeil kan houden. Je weet maar nooit. En zo pakte ik badjas en toilettas in en slaap in de gastvrije logeerkamer van zoonlief en zijn vrouw.  Een eenpersoonsbed. Meer dan genoeg. Voor ik inslaap denk ik nog terug aan de logeerpartijtjes van heel vroeger, gedachten die overgaan in een droom die ik mij niet meer kan herinneren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *