Letters

Ik kon al lezen voordat ik naar de lagere school ging. Dat was geen eigen verdienste, maar het gevolg van ijver van de vader van mijn vriendje Wim. Die vader had door oorlogsomstandigheden nooit de kweekschool, de voorloper van de pedagogische academie afgemaakt en daardoor een carrière als schoolmeester aan zich voorbij zien gaan. Zijn lust om te onderwijzen leefde hij nu uit op zijn zoontje en in het kielzog daarvan ook op mij. En zo leerde ik lezen, die op zich zo wonderlijke bezigheid die je in staat stelde met 26 letters woorden te vormen en daarmee taal in tekens om te zetten. Ik koester nog de zoete herinnering als ik in de kerk als klein manneke in mijn kerkboekje zat te lezen ik ook bedacht dat de mensen om mij heen wel zouden denken: “Kijk eens aan, dat jongetje kan al lezen.” De ijdeltuit in mij werd geboren. Het beroerde is dat ik tot op hoge leeftijd nog wel eens denk dat de mensen als ze mij zien lezen dat nog steeds vinden: “Wat knap dat hij kan lezen.”
En eigenlijk is dat ook heel knap. Niet alleen voor mij, maar voor iedereen. Ik las onlangs een artikel over het ontstaan van taal. Hoe klanken tekens kregen en dat we met elkaar afspraken dat de letters b r o o en d achter elkaar het woord brood vormden en ook nog weten wat dat is. En dat als we die o’s door e’s vervangen we breed lezen en weten dat dat niet smal is.  En op eens werd ik bevangen door een grote bewondering voor het schrift. Dat als we aan een P een streepje extra zetten R staat en een I met een dakje een T wordt en twee V’s aan elkaar een W wordt. En tegen een H zeggen  we ha en geen ho of hu, maar een B wordt geen baa, maar heet bee. Bewondering en verwondering!
Als vier-jarige leerde ik met letters spelen. Nog steeds is het rangschikken daarvan een van mijn favoriete bezigheden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *