Leeslijst

Ik mocht weer een column spreken in het Geschiedeniscafé. Een van de onderwerp van het café was dit keer het verzoek aan een van de samenstellers van het boek ‘De Leeslijst’ om de vijf beste ‘Nijmeegse’ boeken te benoemen. De Leeslijst is een boek met 222 titels waarvan de samenstellers het onontkoombare literatuur vinden. De inleider waagde zich niet aan een lijstje, want wanneer is een boek Nijmeegs? De stad als decor, de schrijver is hier geboren, heeft hier gewoond? Criteria te over.
Ik zei in mijn column over De Leeslijst en ‘Nijmeegse’ boeken het volgende: “…Wel wil ik het over De Leeslijst hebben. Ik kreeg Nederlands van een gedegen leraar, waarvan ik mij niet herinner dat hij veel met literatuuronderricht bezig was. De liefde tot het zelf geschreven woord heeft hij me wel bijgebracht. Talloos waren zijn opdrachten een opstel te schrijven en dat niet allen als huiswerk, maar ook als opdracht in de klas. Dat ontsloeg hem van het geven van een les en schiep de mogelijkheid een sigaretje rokend als surveillant op te treden. Dat ging hem beduidend beter af dan het docentschap.
De leeslijst begint bij de Wachtendonckse psalmen en eindigt bij De Leeslijst zelf. Een fiks aantal van de 222 heb ik gelezen, een fikser aantal niet. En eerlijk is eerlijk, sommige titels zeiden me niets, de schrijvers evenmin. Straks gaat professor Joosten het hebben over de beste vijf Nijmeegse boeken aller tijden. Ben benieuwd en vraag me af wanneer hij vindt dat een boek Nijmeegs genoemd mag worden. Hoor ik zo dadelijk dat de Ochtendgave op het lijstje van vijf staat of iets van Verbogt erop voorkomt. Maar dat kan niet want die hebben De Leeslijst niet eens gehaald. Ach, elk lijstje is arbitrair en aanleiding voor een gedegen pennenstrijd.
Ik mis in de Leeslijst een boekje. De voortreffelijke vertaling (of mogen die niet meedoen) van Opa en Oma Pluis in het Nimweegs. Ik reken op een losbladig addendum in De Leeslijst.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *