Kroeg

Stel dat ik een profiel zou moeten opstellen voor een contactadvertentie of datingsite, dan zou daar zeker in komen staan dat ik geen café-type ben. Zelden of nooit bezocht ik na mijn studententijd in de avonduren een café als uitgaansgelegenheid. O ja, na een film-of theaterbezoek drink ik nog wel eens een glaasje fris in de nabespreking van het gebodene. Maar uitgaan, zo van:”Wat gaan we vanavond nog eens doen?” “Laten we gezellig naar het café gaan!” Nee, daar kun je mij niet voor porren. Avondlijke café’s gaan aan mijn waarneming voorbij. Ik heb er nauwelijks weet van. Komt misschien ook omdat ik geen alcohol drink en ik in een beetje drukke omgeving niets meer versta, zelfs niet van wat mijn directe buurman of -vrouw te vertellen heeft. Ik kan mij dus niet meer heugen wanneer ik na 20.00 uur een café bezocht. Maar gisteravond was het weer eens zover. Nu was de reden niet cafébezoek als zodanig. Nee, het was een functioneel bezoek. Het groepje waar ik inzit en dat zich bezighoudt met het her en der plaatsen van min of meer literaire teksten in de de stad had zijn oog laten vallen op een echt oud Nimweegs café. Om daar een gedicht over dat café op de een of andere manier te plaatsen. Het is zo’n etablissement dat met recht nog de eretitel kroeg mag dragen. Het is een eenmanszaak aan de rand van de stad. In mijn jeugd ben ik er ontelbare keren langs gelopen en gefietst, maar ik was er nog nooit binnen gegaan. Nu gaan we er vergaderen,dus eigenlijk is het niet een echt kroegbezoek. Als ik samen met wat ander groepsleden binnen kom, worden we hartelijk begroet door de eigenaresse. Wij zijn de enige gasten op dat moment. De inrichting is zoals die hoort. Imitatie persjes op de tafels en een bar met wat krukken er omheen. Een speelautomaat. Het is rommelig, er liggen planken en latten, want de eigenaresse moet een rookruimte gaan timmeren. Eenvrouwszaken, daar mag ook niet meer gerookt worden. In afwachting van die ruimte roken de drie, vier gasten die later binnenkomen er lustig op los. “Ga je ons nou aangeven?” Ik stel ze gerust, maar ik denk niet dat het café mij tot zijn vaste clientèle mag gaan rekenen. Misschien dat ik er nog eens terug kom als de rookruimte klaar is en het gedicht geplaatst wordt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *