Krieg
Ik ben van net na de oorlog en dat wil ik eigenlijk het liefst zo houden. Ik ben een rasechte babyboomer, die eigenlijk in een gespreid bedje terecht kwam. Ik was een nakomertje. Mijn twee broers waren zo’n 20 jaar ouder en hadden als tieners heel bewust de oorlog meegemaakt. Ze hebben daar vast ook verhalen over verteld, verhalen waar een paar flarden van zijn blijven hangen. Ik denk dat ik nog te jong, te klein was om iets van die verhalen te begrijpen, om iets van een oorlog te begrijpen. Maar is een oorlog überhaupt te begrijpen?
Ik ben nog van de generatie bij wie bij de eerste inrichting van ons huis de kleuren bruin en oranje overheersten en posters aan de muur hingen in plaats van originele kunst. Op een van die posters stond de foto van een kleuter aan een weids strand met daarbij de tekst “Stell dir vor es gibt Krieg und keiner geht hin”. Die zin, ten onrechte toegeschreven aan Berthold Brecht, sprak en spreekt mij zeer aan. Maar meer nog de zin die daarop volgde en die ik vond in de artikelen die ik over dit aforisme las. Lang leve Wikipedia. Die maakten duidelijk dat als jij niet naar de oorlog gaat, de oorlog wel naar jou toekomt. “ Dann kommt der Krieg zu Euch!” Oorlog lijkt onontkoombaar. Als jij er niet naar toegaat, komt die wel naar jou. Dat lees ik ook in het dagboek dat mijn veel oudere broer schreef over de 14e juli 1944, de dag dat hij eigenlijk naar Duitsland moest, de dag dat hij onderduiker werd. Ik citeer: “Vorige week vrijdag moest ik eigenlijk al weg, maar omdat de pasfoto’s niet klaar waren kreeg ik een week uitstel. Om tien uur moet ik nu op het station zijn, daar krijg ik de pas en dan op transport, de streep over, maar ik laat me niet neppen, de moord kunnen ze genieten, dat vuile Herrnvolk, ik neem een duik in een rot gat, maar ja, dat is altijd beter als (ja, mijn broer was een echte Nijmegenaar, als of dan, maakt hem niet uit) beter als voor den vijand werken, mijn vader en moeder snappen dat niet al te best. Maar ik weet zeker, dat, wanner de oorlog eenmaal voorbij is, ik iedereen recht in de ogen kan zien. Ik heb dan gedaan wat ik moest doen.”
In die paar regels klontert ook een familiegeschiedenis samen en vraag ik mij af wat het was dat zijn vader en moeder, en ook de mijne, niet snapten van mijn broers keuze voor de onderduik. Hadden zij liever gezien dat hij wel naar Duitsland ging en waarom? Angst voor het toch riskante onderduikbestaan van hun zoon? Waren er andere redenen waarom zij hem liever in Duitsland zagen werken, dan ondergedoken in Overasselt? Niet gestelde en daardoor onbeantwoorde vragen. Ik heb het daar met mijn ouders nooit over gehad en nu, 75 jaar na de bevrijding wil ik niet meer naar hun beweegredenen gissen.
Wat mijn broer betreft is er een happy end aan het verhaal. Nee, hij kreeg naar mijn beste weten geen verkering met een van de pronte boerendochters van de familie waar hij bij ondergedoken zat. Als zijn leven als draaiboek had gediend voor een speelfilm, was dat er waarschijnlijk als romantische side-story wel ingevlochten en geculmineerd in een pikante scene in de hooiberg. Nederlandse films lijken niet zonder te kunnen. Maar de werkelijkheid verliep anders. Hij trouwde tien jaar na de oorlog met een meisje uit Krefeld. Ja, dat ligt in Duitsland. Met Vergilius zeg ik dan maar: Amor vincit omnia. Vrij vertaald: De liefde kent geen verliezers. Een oorlog alleen maar.
Puike tekst.