Klassieken

In 1963 behaalde ik mijn diploma HBS-A. Een inmiddels al lang ter ziel gegane degelijke opleiding met niks geen keuze-pakketten maar gewoon heel veel vakken. Nederlands, Frans, Duits, Engels en op verplicht-vrijwillige basis ook nog Spaans. En handelsrekenen, economie, staatsinrichting, staatshuishoudkunde, recht, boekhouden, aardrijkskunde, geschiedenis en om volstrekt onbegrijpelijke redenen ook nog scheikunde. Het was een keurige school van de paters Dominicanen, dus kregen we tot in het vijfde jaar ook godsdienstleer, maar dat was geen examenvak. Je kreeg ook nog een punt voor gedrag.
Na mijn overgang van de eerste naar de tweede klas kregen mijn ouders bezoek van de paters.Of Jantje niet naar het gymnasium mocht. Dat was als internaat ook aan het College verbonden. Het ventje kon immers zo goed leren. Mijn ouders hebben, naar ik aanneem, dat nauwelijks serieus overwogen. Geld voor internaatskosten was er gewoonweg niet. Bovendien was dat interne gymnasium ook een soort vooropleiding voor het seminarie en mijn vader zag voor zijn zoon waarschijnlijk geen toekomst als dominicaner pater weggelegd. En zo ging ik in 1959 over van klas IC naar klas IIB. Om een of andere redenen werden de klasse-aanduidingen altijd met Romeinse cijfers geschreven. Maar het bleef de HBS, geen gymnasium. De klassieke talen gingen ongekend aan mij voorbij. Behalve Latijn natuurlijk. Want de missen waren toen nog in die taal. Maar veel verder dan ‘Dominus vobiscum’ en ‘Et cum spiritu tuo’  en andere Latijnse misteksten ben ik niet gekomen.
Deze week schrijf ik mee aan een intern communicatieblaadje voor de vrijwilligers van de Nijmeegse Vierdaagse. Daar mag ik ook elke dag een kleine column inschrijven. Gade heeft gevraagd of ik die blaadjes eens mee naar huis neem, wil ze ook wel een lezen.”Leuk”, kwalificeert ze mijn schrijfsels. “Wel een foutje!” In een van de columns schrijf ik over de dienstauto’s van Vierdaagse. Dat zijn er zoveel dat ik me afvraag of het een wandelmars of een autorally is. Ga dan ook nog even in op het woord auto en vraag mij af of dat niet Latijn is voor zelf. “Auto komt van het Griekse autos” merkt Gade, gymnasiale achtergrond, op. “Dat is geen Latijn!”
Waarom heeft mijn vader mij niet naar het gymnasium laten gaan? Had ik deze fout niet gemaakt. Maar ja, dan had ik Gade ook nooit ontmoet en dat was toch zonde geweest.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *