Eeuwig

Bij ‘Pauw’ hoor ik dat Jan Mulder op zoek is naar het eeuwig leven. En wat hem betreft, als ik het tenminste goed heb begrepen, bedoelt hij daarmee niet het eeuwig leven dat er mogelijk zou kunnen zijn nadat we dood zijn gegaan. Nee, hij heeft het over de mogelijkheden om tot in het oneindige door te leven. Hij voorziet de mogelijkheden dat er geen einde aan het laatste einde komt, dat er geen einde meer is en de oneindigheid er altijd is. Op de een of andere manier komt de wetenschap zo ver dat ons lichaam (en hopelijk ook onze geest) nooit zal verslijten, maar in tact blijft en door blijft functioneren tot, ja tot wanneer eigenlijk.
Ik geloof niet dat ik het doorzetten van die ontwikkeling erg zou toejuichen. Ik moet er niet aan denken om er altijd te zijn. Ik vind het mooi dat ik er ben, laat dat duidelijk zijn. Maar ik zal het even mooi vinden er geweest te zijn. Bert Schierbeek dichtte ooit: “Wat gemaakt is vraagt om vernietiging, opdat de schepping voort kan gaan.” Dat lijkt mij een veel dynamischer bestaansgrond dan het verlangen naar een eeuwig bestaan. Een eeuwig bestaan dat ook nog eens ongelooflijk saai kan blijken te zijn om minstens twee redenen. De ene is dat je dan opgescheept blijft met altijd de zelfde mensen om je heen, die elkaar na al die jaren, decennia, eeuwen (wie zal het zeggen) niets meer te zeggen hebben omdat ze elkaar al alles gezegd hebben. De andere reden is dat het ook nog eens zo kan zijn dat de mensen dicht om je heen en ook wat verder van je af niet kiezen voor dat eeuwigdurende bestaan en dat jij als enige stokoude mens overblijft in een zich nog steeds verjongende mensheid. Welk een eenzaam bestaan zal dat niet worden.
Nee, een eeuwig bestaan op die manier trekt mij van geen kanten. Laat mij ooit maar (liefst rustig) sterven. En wat voor een al dan niet eeuwig leven daarna komt, maak ik dan wel mee. Of niet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *