Buurpraatje

Hoe vaak stak ik al niet de loftrompet over het straatje waar ik woon. Natuurlijk,de huizen zijn erg gehorig, vragen gezien hun leeftijd het nodige onderhoud en de verhouding tussen studentenbewoning en gezinsbewoning neigt af en toe wat buitenproportioneel te worden, maar dat ligt niet aan de studenten maar veel meer aan de geldwolven die waar mogelijk een pandje in de straat (en elders) opkopen en dat vertimmeren tot kamerverhuurbedrijf. Mijn straatje is een straatje waar de meeste buren zo niet elkaar bij naam kennen, maar dan toch groeten met een knikje, een praatje. Sommige buren zijn zelfs vrienden of in ieder geval bijna. Buren zijn meer dan bepalend voor de kwaliteit van de woonomgeving. Goede buren compenseren veel gehorigheid.
De warmte wilt nog niet echt wegtrekken.  Zes buren ontmoeten elkaar op de late avond op  straat. Dat leidt onherroepelijk tot een praatje. Natuurlijk ook even over het weer maar ook over de min of meer snode plannen van de geldwolf die weer een pandje heeft gekocht. We horen hoe onheus een buurman dooreen van de geldwolven werd bejegend. Maakt het straatje een beetje minder gezellig. Geld lijkt voor een rood waas voor de ogen te zorgen en  drie woorden belangrijk te maken: meer, meer, meer.
Het lijkt of de warmte mensen uitnodigt tot een avondwandelingetje. Vrienden van straten verderop sluiten zich even bij ons gezelschap aan. Mengen zich even in het gesprek dat inmiddels overal en nergens meer over gaat en wandelen weer verder. Twee jonge vrouwen, studentes, komen de straat in gewandeld. De een met een zakje snoep, de ander met een zakje chips. Ter hoogte van ons gezelschap dralen ze. De oma van een van hen blijkt in het bovenhuis gewoond te hebben waarvoor we staan te praten. De jonge vrouw vraagt of we haar nog meegemaakt hebben. Alle zes kennen we haar en er blijken nog meer banden te zijn. We snoepen mee van de chips. De jonge vrouwen zouden best in onze staat willen wonen. We wijzen ze op het huis dat vrijkomt en waarschijnlijk studentenhuis wordt. Telefoonnummers worden uitgewisseld. Wie weet hebben we al kennis gemaakt met de nieuwe buren.
De twee studentes wandelen verder. Ons gezelschap lost op, ieder naar zijn eigen huis. De straatlantaarns gaan aan.