Bomen

Toen Gade  nog mijn toekomstige gade was. Zo lang geleden dus al. Begin jaren negentig van de vorige eeuw, spraken wij er samen over hoe verder te gaan. Wij woonden nog gescheiden van elkaar. Niet heel ver. Net zo ver als zuid van oost vandaan is. Overbrugbaar weliswaar , maar toch op enige afstand. Het zou mooi zijn samen te wonen, een boven- en een benedenhuis in Nijmegen-Oost. Ik in het bovenhuis. Tuinieren was nooit zo mijn ding, zoals dat tegenwoordig heet. Toen kon je nog gewoon zeggen dat je er een hekel aan had. Gade wilde perse een tuin. En zie binnen de kortste keren werd onze wens vervuld en vonden wij die ideale combinatie. Ik had aan mijn dakterras buiten genoeg en Gade had haar tuin.
Inmiddels zijn beide huizen voor de gemeente samengevoegd en ook onze levens volgen weliswaar hun eigen spoor maar komen toch zeer geregeld samen op het zelfde station.
Ik geniet van de tuin die door Gade zo consciëntieus onderhouden wordt. Wat dat betreft is de onderlinge taakverdeling helder. Gade is van de flora en fauna en ik niet. Ik aai af en toe de kat en zet de gft-bak buiten, maar daar houdt mijn bemoeienis met wat groeit en bloeit wel op. Gade gaat daarin steeds verder. Sinds kort zit zij op een bomencursus. Doorgewinterde gidsen van het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie leren haar het hele jaar door om de veertien dagen alle boomgeheimen. Nu na een middag weet zij al het fijne van de windbestuiving, die er al was voor de insecten een deel van dat werk overnamen. Zij leerde het verschil tussen tweehuizige bomen en anders wonende (maar daarvan was onze eigen woonsituatie zelf een fraai voorbeeld) en zij weet nu waarom een espenblad zo trilt dat het zelfs leverancier van een staande uitdrukking is geworden. En gistermiddag plantte zij in de voortuin een kornoelje. Want veel van bomen weten, is er ook mee werken. Dat is meer dan er alleen over bomen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *