Baard

Ik heb vanochtend mijn baard weer eens bijgeknipt. Baard is eigenlijk te veel gezegd. Het is een keurig sikje, waar ik zeer aan gehecht ben. Dat mag ook wel na zoveel jaren. Ik heb een baard laten staan in 1969. Ik had daar geen enkele goede reden voor. Het was meer een spontane actie. Een actie die eerst na enkele weken voor de buitenstaander ook zichtbaar werd. Mijn baardgroei gaat namelijk uiterst langzaam. Voordat iemand tegen mij zou zeggen dat ik mee eens moet scheren zijn er al zeker veertien dagen over heen gegaan. De zogenoemde ‘five o’clock shadow’ is mij volkomen vreemd.
Mijn eerste baard was een pluizig ringbaardje. Om de een of andere reden schoor ik wel altijd mijn bovenlip. Als ik oude foto’s zie dan bevestigen die een tijdsbeeld, maar erg fraai was het niet. Wel heel karakteristiek. Die baard hoorde bij mij. Toch besloot ik op zekere dag die baard af te scheren. Toen ik daar mee bezig was, waren mijn kinderen, 4 en 5 jaar oud of daaromtrent, mijn aandachtige publiek. Ik had de zijkanten al verwijderd en wat bleef was een sikje onder aan mijn kin. De kinderen vroegen mij niet verder te scheren, want dan was ik papa niet meer. Ik kon hun verzoek niet weigeren en zo tooide ik mij jarenlang met een lullig plukje haar. Een paar jaar later liet ook mijn snor staan. En inderdaad na drie maanden leek het echt op een snor. En zo was ik jarenlang een minderheid: een man met een baardje, een sik in mijn geval. Maar nu zie ik overal om mij heen baarden verschijnen. Het lijkt wel een plaag. Het zou bijna een reden zijn om mij te ontdoen van mijn gezichtshaar. Maar ik ben wat bijgelovig op dat gebied en weet wat er met Simson (Richteren 13-16) gebeurde toen bij hem zijn haar werd afgeknipt. Leidde uiteindelijk tot zijn einde. Zou ook weleens kunnen gebeuren als ik mij sik afscheer. Daarom heb ik vanochtend mijn baardje alleen maar bijgeknipt. Ik kan weer weken vooruit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *