Een paar dagen geleden schreef Thomas Verbogt over zijn handtekening en die van zijn vader. Ik doe hem onrecht als ik samenvat dat niet alleen zijn handtekening maar ook zijn hand op die van zijn vader ging lijken.
Ik kan mijn handtekening niet met die van mijn vader vergelijken. Zou niet weten waar ik die laatste kan vinden. Wel kan ik mijn signatuur van nu vergelijken met die vijftig jaar geleden en wat levert zo’n vergelijking op. Laten we eerst die uit 1968 eens bekijken. Een handtekening uit mijn militair paspoort. In een zwierig handschrift krul ik mijn handtekening op het papier. In de krul van de R prop ik al mijn voorletters: Joh T A E. Dat gaat dan al ten koste van de o e en o uit mijn achternaam.
Mijn huidige handtekening is maar en armzalig aftreksel van die eens zo kloeke ondertekening destijds. Toch heeft die handtekening heel wat mensen met elkaar in de echt doen verbinden. Meer dan 1.000 keer bekrachtigde mijn krabbel de bevestiging dat de een de nader tot wettige echtgenoot/echtgenote nam en gaf het de huwelijksakte zijn geldigheid. Mijn handschrift is er in de laatste jaren niet beter op geworden en de handtekening schrompelde ineen. Van al mijn voorletters bleef er een schaduw van de J over verstopt in de R die dan gevolgd werden door een L en een zelf uitgevonden samensmelting van de letters F en S, die samen een P leken te vormen. Mijn huidige handtekening ziet er nu zo uit:
Er zijn mensen die zich afvagen waarom ik onderteken met R I P. Dat doe ik al jaren en onderstreep dat al jaren krachtig.