Nijntje

Een paar maanden geleden werd ik benaderd door een uitgeverij in het noorden van het land. Ik had nog nooit van die uitgeverij gehoord. Zij bleken gespecialiseerd in Friestalige uitgaven, maar in fonds zaten ook tientallen vertalingen van Nijntjeboekjes in verschillende streektalen. Vertalingen in het Fries, het Haags, Mokums, Groesbeeks, Spakenburgs, Achterhoeks, Utrechts en nog veel meer. En nu kreeg ik het verzoek om aan dat illustere rijtje een Nimweegse vertaling toe te voegen. Hoe ze aan mijn adres zijn gekomen? Een grondig onderzoek neem ik aan. Maar daar lag het verzoek. Dat was nog eens een leuke opdracht. Per kerende post antwoordde ik hen dat dat graag wilde doen. Zij stuurden mij het te vertalen boekje toe. ‘Opa en Oma Pluis’. Het ging vergezeld met een aantal strikte voorwaarden. Zo moest het metrum gehandhaafd blijven en ook aan het rijmschema A-B-C-B mocht niet getornd worden. Uiteraard moest Nijntje Nijntje blijven heten. Ook moest ik mijn tekst laten screenen door een deskundige op het gebied van het Nimweegs. Nu werk ik al sinds jaar en dag voor het Nimweegs Dictee samen met de plaatselijke hoogleraar dialectologie en hij was graag bereid zijn kritische oog over mijn vertaling te laten gaan.
Ik ging aan de slag. Het voordeel van een Nijntjeboek is dat het voor de helft uit plaatjes bestaat en de ander helft beslaat twaalf vierregelige rijmpjes. Op het oog lijkt het een karweitje van niks, maar in een paar gevallen knarste het bij het vinden van een adequaat rijm wel degelijk. Dan was het goed dat de professor over mijn schouder meekeek en mooie alternatieven suggereerde.
Twee weken geleden stuurde ik mijn tekst naar de uitgever. Er was nog enige discussie over een paar woorden, maar in het bericht stond ook dat men enthousiast was over de vertaling.  Naar verwachting komt ‘Opao en Opoe Pluus’ eind augustus-begin september op de markt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *