Gebakken licht

Het was een lome zondag. De zondag dat David Bowie zou sterven, maar dat wist de wereld toen noch niet. “Je moet wat bewegen”, raadde Gade mij aan. Zij rekende nog af met een staartje van de verkoudheid die bijna een griep dreigde te worden. Ik weet dat bewegen goed voor mij is, maar zet je er maar eens toe op zo’n trage zondagmiddag. Ik overwon mij zelf en zag op Internet de aankondiging langs komen van een lichtexpositie in de Stevenskerk. Een uitje dat een beetje beweging en wat kunstzinnig genot zou kunnen paren. Dus de fiets gepakt en op weg naar het centrum. Gade bleef thuis.
Er was heel wat volk in de kerk en het was licht, nog te licht om al de lichtkunstwerken volledig tot hun recht te laten komen. Dus eerst maar een kop koffie genomen. Met de koffie was niks mis. In de Zuiderkapel lagen op een aantal luchtbedden mensen te kijken naar een bewegend lijnen spel dat boven hen werd geprojecteerd. Een nieuwe hemel. Ik had er nog wel bij kunnen gaan liggen, maar hoe weer overeind te komen, dat weerhield mij van het wachten tot er een bedje vrij zou zijn. In de Noorderkapel hoorde ik drie door elkaar gehusselde preken en drie projecties van wat ik dacht profeten te zijn. Profeten die in eigen land niet gehoord werden en niet te zien waren. Bleef over de pianoprojectie op het koor. Daar stond een piano die als die bespeeld werd ‘psychedelische’ beelden projecteerden op de kerkmuur. Beelden die slappe aftreksels waren van wat wij op onze feesten decennia geleden fabriceerden met tussen diaraampjes geknelde ecoline met een druppeltje Dreft en dat dan geprojecteerd. De warmte van de diaprojector zorgde dat de beelden spannende figuren trokken. Nu gebeurde er maar bitterweinig. Te weinig geïnspireerde pianospelers. Gebakken licht. Maar misschien was ik te vroeg, was het nog niet donker genoeg om het licht te zien.
Ik fietste naar huis. David Bowie stierf. Maar dat wist de wereld op dat moment nog niet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *