Mijn krant laat elke zomerse maandag een interessant iemand zichzelf interviewen. In een speelse bui heeft iemand voor deze vorm de term ‘ikterview’ verzonnen. De ikterviews gaan “over hun kunst, over het leven, hun angststoornissen, hun liefde, of hun relatie tot het dierenrijk.” De enige voorwaarde is dat de schrijver zichzelf vragen stelt die (bijna) nooit worden gesteld. Vandaag is de schrijver en journalist Corine Kool aan de beurt. Bij haar lees ik dat het in de jaren tachtig van de vorige eeuw bij NRC Handelsblad en Vrij Nederland verboden was het woord ‘ik’ te gebruiken. Zij pleit voor de herinvoering van dat verbod: “Ja, ook in alle columns. Dan kunnen we weer lezen over onderwerpen, over thema’s, niet over het privégeneuzel. Dan kan het weer ergens over gáán.”
Daar sta je dan als dagelijkse stukjesschrijver. Nu ben ik vooral stukjesschrijver voor mijzelf. Mijn publiek is beperkt, een paar honderd lezers per week. Maar als ik het ‘ik-verbod’ op mijn schrijfsels van toepassing zou verklaren, dan bleven er maar heel weinig stukjes over de de toets der kritiek zouden kunnen weerstaan. Mijn stukjes drijven op een hoog ik-gehalte. Ik ben het ook niet helemaal of misschien wel helemaal niet met Koole eens. Want het weglaten van het het woordje ik is toch geen garantie voor het objectiviteitsgehalte van een onderwerp, een thema. Aan de uiting van een mening, het opperen van een gedachte ligt toch altijd een ‘ik’ ten grondslag. Geen objectieve waarde. Die heeft een god ooit in twee stenen tafelen laten beitelen en die zijn vanaf den beginnen ingekleurd door miljoenen ‘ikken’. Ieder zijn eigen waarheid. Alles wat we zeggen is toch maar privégeneuzel. Een heel enkele keer zo briljant verwoord dat het een unieke gedachte lijkt, volmaakt oorspronkelijk, totdat je ergens anders, soms onverwacht, een soortgelijke gedachte tegenkomt. Alles is al bedacht. Er is niets nieuws onder de zon (Prediker 1:9). Ik blijf gewoon doorgaan met schrijven over wat al eerder verteld is, zoals men dat altijd al gedaan heeft.
Archieven
- oktober 2021
- juli 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
Links
Beste Jan.
Trek je alsjeblieft niks aan van de mening van die juffrouw Kool en blijf je “stukkies” schrijven zoals je ze altijd geschreven hebt. Met een hoog ik- gehalte, inderdaad, maar daarom ook zo vermakelijk.
Maerten