Achterban

De bel gaat. Voor de deur staat een meisje, een jonge vrouw. Een mooi gezicht met grote bruine ogen, hele grote bruine ogen. “Oh, u bent nog aan het koken?” Nee, ik ben niet meer aan het koken. Het eten is zelfs al op. Ik heb alleen mijn schort nog niet afgedaan.  Zij heeft een wit jack aan met daarop het logo van ‘Artsen zonder grenzen’. Of ik daar wel eens van gehoord heb, vraagt ze. Ze houdt haar hoofd iets schuin en haar ogen, die grote bruine ogen kijken mij vragend aan. Ik antwoord dat ik de organisatie ken en ik weet ook dat ik haar zal teleurstellen met mijn antwoord op de vraag die ze uiteindelijk zal gaan stellen. Ze begint haar ingestudeerde verhaal, dat zij met een aantal collega’s bezig is om de achterban van de organisatie te vergroten en dat dat kan als ik mee wil doen met een maandelijks bedrag en echt,  ik kan op elk gewenst moment de achterban weer verlaten. Ze voelt mijn aarzeling al en zet haar verhaal in een hogere versnelling. Ik hoor steeds weer dat woord achterban langs komen en wat ik zie zijn die ogen, die grote bruine ogen die steeds vragender gaan kijken. Ik probeer mij te realiseren dat dit voor haar maar een baantje is, dat mocht ik een bijdrage gaan geven de eerste tijd mijn geld gebruikt zal worden om de verwervingskosten mee te betalen voordat er geld bij de feitelijke hulpverlening terecht zal komen. Maar ik weet ook dat dit een drogreden is, om niet te geven.  En nog eens heeft zij het over de achterban, waar ik toe zou kunnen gaan behoren. Maar ik hoor al bij zoveel achterbannen. De Hartstichting, Cliniclowns, het Aidsfonds, het Diabetesfonds, Cordaid. Ik moet haar teleurstellen. Ik doe niet mee en wens haar veel succes. Ze kijkt me nog een keer aan met haar grote bruine ogen.  Als ik de deur dicht doe, heb ik moeite haar niet terug te roepen.

1 reacties op Achterban

  1. Pierre Hautvast schreef:

    Heel herkenbaar. Zou zo bij mij voor de deur kunnen staan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *