Onderborden

Op weg naar een paar dagen Achterhoek stoppen we even in Arnhem. We rijden over de weg waar alleen nog maar 100 kilometer gereden mag worden. Niet meer, wel minder. Maar het is duidelijk, één maximumsnelheid tussen Arnhem en Nijmegen. Arnhem dus, het museum voor moderne kunst. Een oude bekende van Gade en mij was curator bij de tentoonstelling ‘Condensed Reality’ , de Gelderse biënnale 2012. Het gaat over het kleine kijken. In het kleine het grote zien, in het grote het kleine ontdekken. De curator heeft een mooie tentoonstelling gemaakt. De Gelderse kunstenaars leverde haar daarvoor de juiste werken. Ik ben gecharmeerd van een werk van Peter Jordaan. Hij maakte 1300 kleine objectjes en arrangeerde die in zijn installatie ‘De schoonheid van nutteloze arbeid’. Archetypische porseleinen huisjes, die verwijzen naar evenveel gebeurtenissen en zo samen een imaginaire stad vormen. Een wirwar van straten en straatjes waarin je als wandelaar verloren loopt tussen de gebeurtenissen. Er zijn geen borden die zeggen waarheen of hoe snel.
In de museumwinkel is van alles te koop en ik hoor de verkoopster zeggen dat de borden erg hard lopen en bijna niet aan te slepen zijn. In de tentoonstelling heb ik geen borden gezien, zullen wel een item zijn dat bij een andere expositie hoort. Gade weet mij later te vertellen dat het een soort onderborden zijn, fraai vormgegeven. In het museumcafé is om tien voor vijf geen cappuccino meer te krijgen. Het koffieapparaat is al schoongemaakt. Dus op naar de Achterhoek. Borden wijzen ons erop dat we hier 120 kilometer mogen. Een onderbord verduidelijkt “bij gesloten spitstrook”. Die is inderdaad dicht. Maar als hij open zou zijn,mag ik dan opeens 130? Een eindje verderop,  de A1 verschijnt het bord met maximaal 120 zelfs met 2 onderborden. Een die vertelt “van 6 tot 19 uur” en de ander die de mededeling over de spitsstrook herhaalt. Gade en ik, zeker samen toch niet van enig logisch inzicht gespeend, kunnen er geen chocola van maken. Wat wordt er nu bedoeld? Wanneer wel welke snelheid en wanneer niet. Is het een ‘en’ of een ‘of’ dat tussen de twee onderborden gelezen zou kunnen worden. Niet alleen in het museum, maar ook in het echt bestaat een stad van de nutteloze arbeid. Wij rijden er dwars doorheen.