Zaterdagmiddag , kwart over een. Toegegeven het is niet echt een geschikt moment om een kermis te bezoeken. Maar ik heb nog wat tijd over voor ik naar de opening van een kleine expositie ga. Net met Gade licht geluncht in de stad. Zij gaat haars weegs. Ik de mijne. De zon schijnt uitbundig. Zo uitbundig dat de exploitanten heel wat stroomkosten zouden kunnen besparen door de flikkerende lampjes uit te doen. Ze sorteren geen enkel effect.
Er loopt maar een handjevol mensen over de kermis en geen van hen ziet er uit alsof er uitbundig gebruik gemaakt zal worden van de attracties. In de botsautootjes rijden er maar twee wagentjes rond. De berijders zijn een opa met zijn kleinkind. In het andere zit zijn dochter met de andere spruit. Een familie-uitje optima forma. Voorzichtig zoeken de karretjes elkaar op en botsen dan beheerst. Het is bijna een triest gezicht. Zo veel voorzichtigheid in wat voor zo veel geweld bedoeld is. Het zijn meer aaiautootjes dan botsautootjes.
Er staat ook een kleine karimata, Deense hoogvaart noemde mijn vader die vroeger. Maar het is een mini-uitgave, waarvoor de naam reuzenrad veel te veel eer is. Het is meer een dwergrad. “Wij draaien ook voor één persoon” staat er op een treurig bordje bij de kassa. Maar de karimata staat stil.
Op het grote plein staat een machine waarin je omhoog, omlaag, over de kop, achterste voren, in de rondte gaat in een onvoorspelbaar patroon. Ook hier maar minimale klandizie. Vier jongelui die als wasgoed in een wasmachine door elkaar gehusseld worden. Ik sta er naar te kijken en zie me zelf dan staan. Op een bijna leeg plein staat een oude man te kijken naar vermaak dat er in zijn jeugd nog niet was. Hij verlangt nergens naar terug. Hij hoort hoe de kaartjesverkoper van het helse instrument met rollende r de laatste rrrrronde aankondigt. De machine stopt. De jongelui kopen onmiddellijk een kaartje voor een nieuwe ronde. Voor hen nog lang geen laatste ronde. Ik schuif weer in mijzelf en weersta de vriendelijke uitnodiging van de juffrouw van de ballentent om met te lichte ballen te zware blikken van de plank te gooien. Laat ze maar staan. Het is goed zo.
Archieven
- oktober 2021
- juli 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
Links