Mijn vader en mijn moeder komen allebei uit een groot gezin. Ze hadden ieder meer dan 10 broers of zusters. Een oorzakelijk gevolg is dat ik een macht aan neefjes en nichtjes heb, niet meer te becijferen. Van dat fiks gezelschap zijn er ook al weer heel wat overleden en de anderen zie ik eigenlijk niet meer, met uitzondering van een hoogbejaarde neef en nicht. Als ik hun verjaardag bezoek zie ik er nog een stuk of zes, die daar dan ook op verjaarsvisite zijn. Maar daarmee heb je de familiale contacten in de vierde graad gehad. Wel heb ik nog geregeld contact met de kinderen van mijn broer en zussen. Dat is een kleine gezelschap van een neef en twee nichten in de derde graad, maar het is niet zo dat we elkaar overlopen. Een, twee keer per jaar en dan is het wel vis à vis contact wel op. Een nicht woont ook niet direct naast de deur en haar bezoeken is gelijk een vakantie. Skype biedt wat soelaas en verhoogt de frequentie.
Ik denk dat ik heel veel van mijn neven en nichten niet meer zou herkennen als ik ze op straat tegen kwam. En zo verkruimelt een familie.
Gade heeft geen tante-zeggende neefjes of nichtjes. Dat komt er van als je enig kind bent. Hoeveel andere neven en nichten Gade tot haar familie mag rekenen, ik zou het niet precies weten. Ik ken er een paar, maar die zag ik vooral op de verjaardag van Gade’s oom. Die is inmiddels overleden, dus die neven zullen we ook wel niet meer zien. Gade heeft een lievelingsneef. Zeker tweemaal per jaar is er een wederzijds bezoek. Gaan wij naar hem en zijn vrouw of komen zij naar ons. Dit weekend zijn ze bij ons te gast. En dan is het tijd voor de familieverhalen, steeds weer verteld. Het is goed, dit soort familiebezoeken. Sores en geluk te delen en goed te eten. Gade tovert dan altijd een voortreffelijke maaltijd te voorschijn. En ik ruim de vaatwasmachine in en uit. Het is zondagochtend. Het ontbijt wacht.