Lucide

Het gras is uitbundig groen, de lucht Hollandsch blauw en de schapen net geschoren. We hebben de auto geparkeerd op het erf van de vrienden waar we weer eens naar een orgelconcert gaan luisteren. Het is zo’n heldere zondagmiddag die we bij hen geregeld genieten. 40 gasten, een mooie orgelzaal, vriendelijke mensen. Genoeglijke kout bij een kopje koffie en chocolade paaseitjes.
Dan is het tijd voor het concert. De organist van deze middag speelt wonderschoon. Dubois, Franck, Guilmant, Saint-Saëns, Gigout, Widor, Boëllmann. Niet alle namen zeggen mij wat. Ik ben een genieter, geen kenner. En genieten doe ik. Er zijn organisten die erg, wat ik noem, ‘vet’ spelen. De klank wordt dan een grote brei, een soort muzikale pasta als dikkige pindakaas. Dat stoot eerder af, dan dat het uitnodigt om je te laten vervoeren. Hoe anders deze middag. Er komt een oud woord bij mij boven borrelen. Lucide. Zo speelt hij. Het is een woord dat ik tijden niet gehoord of gebruikt heb. In de pauze van het concert zoek ik het voor de zekerheid op. De pauze is in de ruimte die ook als bibliotheek van de vrienden dient. En ik wil het mij niet laten gebeuren dat ik een woord gebruik dat nu net niet de lading dekt, hoe mooi ik het woord op zich ook vind klinken. Lucide betekent inderdaad helder of klaar. En zo klonk het ook. Het woordenboek geeft nog een wat vreemd voorbeeld in dit verband. Het spreekt over  een ‘lucide interval’, een helder moment, vooral bij krankzinnigheid. Krankzinnigheid is ook al een zo niet meer gebruikt woord. Niet omdat het zoals bij ‘lucide’ wat ouderwets en verfijnd klinkt, maar integendeel omdat het woord door tal van eufemismen of meer gespecialiseerde omschrijvingen  is vervangen. Lucide hoeft voor mij niet vervangen te worden. Mag zelfs wat vaker gebruikt en ervaren worden en niet alleen in lucide dromen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *