Pleintje

Hij herinnert zich nog de tijd dat het pleintje niet meer was dan de parkeerplaats voor een paar auto’s. Veel meer ruimte bood het pleintje niet. Het was ooit heringericht. De winkels die aan het pleintje lagen waren inmiddels gesloten. De kunstuitleen, -bestond die trouwens nog?- had aan het pleintje zijn depot, er was een handel in zelfbouwboekenkasten geweest en een kant van het pleintje werd in beslag genomen door een bankgebouw. En dan was er nog een café-restaurant met zo’n mooie oude naam, De Karsenboom, en Perzische kleedjes op de tafel. Het was de plaats waar advocaten en kandidaat-notarissen hun lunch kwamen gebruiken. In de loop van de jaren hadden de winkels en kantoren hun deuren aan het pleintje gesloten. Horeca trok in de leegstaande panden en het pleintje kreeg in de volksmond een naam. Het werd genoemd naar een van de café’s. En het pleintje werd omzoomd door terrassen, overschaduwd door de grootse platanen die het pleintje sierden. Daar waar ooit een paar auto’s konden staan spelen nu kinderen op een veldje van te groen kunstgras. Ze worden in de gaten gehouden door de moeder in brons  die een pony leidt waar haar kinderen op zitten. Ze staat er altijd. Bij dag en bij nacht, ook als het een beetje druilt, zoals nu. Een brede parasol houdt ons droog. “Twee cappuccino’s graag”, is ons antwoord op de vraag van de jonge vrouw wat wij willen dringen. “Komt er aan” is de mededeling die haar glimlach vergezeld. Wat zijn ze toch mooi, die jonge mensen. Wij wanen ons in Frankrijk. Op zo’n tijdeloos dorpspleintje. Eigenlijk hadden we om een café au lait moeten vragen ter begeleiding van de twee pain au chocolat die we bij de patissier om de hoek hadden gekocht en die daar met zorg en een vrolijke strik er om heen zijn ingepakt. Maar de Nederlandse tosti, als is het geen croque monsieur, smaakt ook prima. Vakantie in eigen land heeft zijn eigen charme.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *