Tuin

Ik ben in een bovenhuis geboren. Bovenhuizen hebben geen tuin. Tot mijn 25ste heb ik altijd in bovenhuizen gewoond. Van daaruit verhuisde ik naar een galerijflat en ook galerijflats hebben geen tuin. Pas toen ik 30 was betrok in een huis, een huis met een voortuin en een achtertuin. Ik heb dus in mijn jeugd niet de kans gehad om een band met een tuin en alles wat daarbij hoort op te bouwen. Ik heb niet van jongs af aan mij vertrouwd weten te maken met schoffelen, planten, zaaien of oogsten. Mijn bemoeienis met de tuin bestond eruit dat ik met enige regelmaat het kleine gazonnetje maaide. Maar dat was het dan ook wel. Ik kon niet gecharmeerd raken van het in de grond wroeten, onkruid weg halen en wat die meer zij. Tuinieren was niks voor mij en is ook nooit wat voor mij geworden. Gelukkig was dat met de mensen met wie ik mijn leven deelde wel het geval en zij zorgden ervoor dat de tuin er kleurig en keurig bij lag. Iets waarvan ik geniet. Ik heb geen hekel aan tuinen, ik houd alleen niet van tuinieren.
Gade houdt wel van tuinieren. Het feit dat ook zij in een bovenhuis is geboren heeft op haar geen invloed gehad. Tuinieren is haar lust en haar leven. Misschien is dat iets te overdreven gezegd, maar zo luidt de uitdrukking nu eenmaal. Ik mag haar graag vol overgave bezig zien als zij in de tuin in de weer is. Elke week is zij ook een dagdeel doende om in een nationaal park als vrijwilligster te helpen bij de aanleg van een kruidentuin. Nee, ik doe weinig tot niets in de tuin anders dan in een koesterend zonnetje er zitten te mijmeren. Maar daar is het weer nog niet naar. Bovendien heeft de tuinĀ  meer het aanschijn van een bouwplaats nu er een schutting/hek wordt geplaatst tussen ons en buurmans erf. Als dat staat zal Gade weer druk bezig gaan de tuin weer in al zijn kleurrijke glorie te doen bloeien. Ik zal bewonderend toekijken en genieten van het resultaat van haar tuinarbeid.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *