Stage

Als mijn nefroloog mij uit de wachtkamer komt ophalen vraagt hij mij of ik er bezwaar tegen heb dat twee studentes bij ons gesprek aanwezig zullen zijn. Natuurlijk heb ik dat niet. Ik heb niets te verbergen. Gade vergezelt mij de laatste tijd bij dit soort gesprekken. Twee horen er meer dan een en ik vind het fijn dat zij er bij is. Gade vindt het ook prima dat er twee studentes meeluisteren. Als wij de spreekkamer binnengaan wachten de twee studentes ons op. Mijn god, het zijn nog heel jonge mensen, net geen kinderen meer. Met hun witte jasschorten en een stethoscoop om lijken zij meer op kinderen die doktertje spelen dan dat het studentes zijn. De specialist doet zijn uiterste best om er voor hen wat leermomenten uit te halen. Op zijn vragen geven zij hem timide antwoord en wordt het heel erg duidelijk dat het nog wel even zal duren voordat zij de eed van Hippocrates mogen afleggen. De specialist luistert naar mijn hart en longen en nodigt de studentes uit dat ook bij mij te doen. Ze vergeten bijna mij ook weer te laten uitademen. Met de specialist overleggen ze nu wat ze wel en wat ze niet hebben gehoord. Ik maak uit hun bevindingen en  commentaar op dat dit de eerste keer is dat zij harttonen en longgeruis live en niet via een bandopname horen. De specialist bevestigt hun opmerkingen. Ze kijken elkaar aan of zij zojuist mij van een wisse dood hebben gered. De beide studentes moeten weg. Nemen keurig met een handdruk afscheid en ik neem aan dat ik te zijner tijd wel zal worden uitgenodigd voor hun afstudeerfeestje.
Als ze vertrokken zijn hebben wij het er nog even over met mijn specialist. Hij vermoedt dat het tweedejaars zijn die zo voor het eerst in contact komen met de praktijk van het vak en met patiënten. De praktijk als leerschool, een betere is er niet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *