Gade en ik zijn door de buurvrouwen uitgenodigd voor een copieus etentje in een aardig restaurant in een aanpalend dorp. Waarom we uitgenodigd zijn weten we niet precies meer. Waarschijnlijk hebben we iets goeds gedaan en worden daar op deze uiterst aangename wijze voor bedankt. Eigenlijk is elke aanleiding goed genoeg om samen genoeglijk te gaan eten. Het etentje, zeg maar gerust diner want er is wijn bij, wordt gelardeerd met plezierige kout en gesprekken die nergens en toch over alles gaan. Zo hoort dat op zo’n avond. Het wijnarrangement laat ik aan mij voorbij gaan. Al een paar jaar drink ik geen druppel alcohol meer en ben dus automatisch de BOB. Ik troost me met het opsnuiven van de geur van de diverse wijnen. Het loopt tegen het eind van de maaltijd. Onontkoombaar komt mijn blog ter sprake. Iets dat je al meer dan een halfjaar elke dag doet, wordt een onderdeel van je zelf en je omgeving heeft daar weet van. Buurvrouw vraagt zich af waarom er zoveel herinnering in mijn dagelijkse blogs zit. Zo op het verleden gefocust. Ik ben me daar niet zo van bewust. Althans het is geen bewuste keuze. Schrijven over daagse dingen roept associaties op. Vaak herinneringen. En ik herinner mij vooral wat geweest is. Kon ik mij de toekomst herinneren dan was ik een visionair schrijver die Utopia opnieuw ontdekte of 2084 nu kon voorspellen. Schrijven is ook een gevecht met de tijd, zelfs een dagelijks blog van rond de 300 woorden. Dat maakt dat wat vroeger was wel degelijk ook nu is omdat ik het mij vandaag herinner en weer tot leven wek. Ik laat vandaag en toen over elkaar heen vallen, elkaar versterken en bevestigen. Maar leef ik daardoor in het verleden? Leid ik een in nostalgie gedrenkt bestaan? Gekscherend merk ik geregeld op: “Mijn toekomst ligt in het verleden”. En ja, ik ben ook veel met de dood bezig. Maar als dat geen toekomstgericht bezig zijn is, want zover is het nu nog niet.
Het dessert is verrukkelijk, net als de hele maaltijd trouwens, zowel qua eten als qua gezelschap.
Archieven
- oktober 2021
- juli 2021
- mei 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- december 2020
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013
- augustus 2013
- juli 2013
- juni 2013
- mei 2013
- april 2013
- maart 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juli 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juli 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
- maart 2011
- februari 2011
- januari 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
- augustus 2010
Links
Lieve Jan,
en zo bevindt je je met bespiegeling op momenten in tijd wederom in het gezelschap van andere grote en grootse, en eveneens eloquente geesten, meer en minder oud danwel kerkelijk, soms al overleden, soms alles overlevend.
Je zou op je eigen prettige manier woorden hebben gegeven aan een ’typische Mulischiaanse paradox”, die helemaal niet Mulischiaans blijkt maar vooral algemeen menselijk is:
“dat het verleden niet meer bestaat en de toekomst nog niet… en het heden zelf ook niet bestaat. Als je nu zegt is de ‘n’op een bepaald moment al in het verleden terwijl de ‘u’nog in de komst is. Dus allebei zijn ze nergens”
Woorden uit de laatste novelle van der Mulisch, maar volgend dhr De Kok (nee, niet met COCK) rechtstreeks ‘geleend’ van Augustinus (Zie “brieven”in het NRC van gisteren). En als gedachte ook terug te vinden bij Carnap nadat hij al dan niet tijdens een coupieus dankjeweldiner een genoegelijke kout had genoten met Albert Einstein, en meer recent in het boek Zeit und Wissen van C.F. von Weizaecker: ” Het verleden is ooit geweest, […] het toekomstige zou ooit kunnen bestaan. Het tegenwoordige kan men echter eigenlijk niet beschrijven als werkelijk. Terwijl men het beschrijft is het al vergaan.” (vW is dus blijkbaarbaar ook nog een dichter…)
Ik schrijf algemeen menselijk, maar bedoel natuurlijk algemeen eigen aan het menselijk bestaan, maar slechts door weinigen glashelder geanalyseerd en eenvoudig verwoord. Waarschijnlijk door nog minder op een mooie zondagochtend op een blog geplaatst.
En zo hoeven we niet meer naar de kerk, geen filosofie meer te bestuderen, noch Mulisch of de zaterdagbijlage van het NRC te lezen om ons rustig uiteen te zetten met de wonderlijke en verwonderende kanten van ons menselijk bestaan,
op een aarzelend zonnige zondagochtend reikt Jan Roelofs het ons, terwijl we genieten van de koffie, per blog gewoon aan.