Dit wordt een verhaal van drie Maria’s.
Ik heb als goede katholieke jongen van nature een goede band met Maria. Waarschijnlijk heb ik dat destijds met het doopwater mee ingegoten gekregen. Mijn moeder was lid van de parochiale Maria-congregatie. Ik had geen flauw idee wat dat inhield, maar ik mocht geregeld met haar naar het Lof. Een voor mij als klein manneke onbegrijpelijk ritueel vol geheimzinnige symboliek waarbij de pastoor een extra mooi kazuifel droeg en het toen nog in ruime mate aanwezige kerkvolk met de monstrans zegende. En ik hoef niet eens mijn ogen dicht te doen om weer te voelen hoe ik op dat moment dicht tegen mijn moeder op de harde kerkbank aankruip. Gevangen in de magie van dat sacrale moment ruik ik weer de mengeling van de zoete geur van 4711 en wierook, onlosmakelijk met mijn moeder en kerkgang verbonden en ergens diep weg zingt het in mij: O sterre der zee, geleidt ons door het leven, o sterre der zee.
Het is niet voor niets dat in een vitrinekast op mijn werkkamer wel meer dan 40 Mariabeeldjes staan, ieder met haar eigen verhaal.
Niet alleen als katholieke jongen, maar zeker ook als Nimweegs jungske heb ik natuurlijk het nodige met Maria, die toch niet helemaal zonder reden de gevel van het stadhuis waar ik zo lang verkeerde, siert. En voor een echte Nijmegenaar is er natuurlijk als goede tweede ook nog Marieke, Marieke van Nimwegen. Marieke die in al haar geveinsde onschuld bevroren op de Grote Markt staat en het niet uitmaakt of zij nu door God of de duivel gered wordt. Jaren geleden schreef ik al het volgende sonnet op haar:
Marieken
Acht stuivers waren het
Acht stuivers en niet meer.
Genoeg was dat steeds weer
Voor zwavelstokken, zout en vet.
En natuurlijk was er ook de stad
-Met al zijn gassen, stegen
En wonderlijke wegen-
Die haar in zijn boeien had.
Totdat de éénoog zelf kwam
En haar vervoerde en verleidde
En zo haar jeugd en schoonheid nam.
Het duivels leven dat zij leidde
Bekoorde haar maar zeven jaren.
In Nijmegen kwam ze tot bedaren.
Dat is dus de tweede Maria, die een rol in mijn leven heeft gespeeld. Marieke, niet voor niets een zinnebeeld voor onze stad. Op het oog zo kuis en netjes, maar ook ondeugend, brutaal en vrijgevochten. Maar op tijd komt zij tot inkeer en wordt weer in genade, maar intussen heel wat wijzer, aangenomen.
En nu de derde Maria. Maria Van Gelre. Ik waag mij niet aan een exposé over deze voorname dame. Daarvoor word ik door te veel autoriteit omringd. Maar wat ik mij bij het doorlezen van wat stukken en artikelen wel afvroeg hoe Nimweegs Maria Van Gelder nu eigenlijk is. Misschien is zij wel de Nijmeegste van de drie Maria’s. Marieke heeft hier alleen maar in haar verhaal in Nijmegen rond gelopen en de Heilige Maagd is hier binnen de stadsmuren ook nooit persoonlijk verschenen. Zou misschien uit het oogpunt van city-marketing toch de moeite waard zijn om dat idee wat verder uit te werken. Maria van Gelder, we hebben het net met eigen ogen kunnen zien, is hier wel degelijk in persoon geweest. Daar moet nog veel meer uit te halen zijn. Die drie Maria’s. Een vrouwelijke drie-eenheid. Hoe geven we daar meer aandacht aan? Met de Vierdaagse hebben we al een intocht, er is een carnavalsoptocht en ook de Gebroeders van Limburg trekken jaarlijks door de stad en op 4 mei is er de stille tocht. Daar kan met gemak nog een opgepoetste Maria-omdracht bij. Ter ere van die Nijmeegse Maria-drie-eenheid. Route ligt voor de hand: van Marialaan via Mariekenstraat en Mariënburg naar het Mariaplein. Tijdstip: ergens in mei, de Mariamaand! Wie weet.
weer erg raak!