74

Het is natuurlijk maar een getal.Een getal dat volgt op 73 en vooraf gaat aan 75.  74, vierenzeventig, vierenzeventig. Als ik dat zo een paar keer achter elkaar zeg is het net of het over iemand anders gaat, of ik het niet ben die 74 geworden is. Mijn lijf, nee dat zal het geen moment ontkennen, dat is al veel ouder dan mijn kalenderleeftijd aangeeft. Dat voelt elke voorbije dag bijna dubbel, als waren het mooie maar ook vermoeiende tropenjaren. Maar mijn geest huppelt er achter aan, als die het over mij heeft, als die zich zelf bekijkt dan is er geen sprake van een oude man al een eind op weg in de 70. Gek, maar in mijn beleving ben ik, los van mijn  lijf met al zijn kwalen, jaren jonger. De geest lijkt in zijn groei ergens zijn blijven steken tussen mijn twintigste en veertigste. Maar dat is natuurlijk maar ten dele waar. Want ook na die tijd is het leven verder gegaan en beriep ik mij als het zo uitkwam op voortschrijdend inzicht en ervaring. Maar het was Oscar Wilde die ervaring omschreef als de naam die wij geven aan de optelsom van onze vergissingen. En na mijn 40ste werd ik toch nog wat ‘wiser’. ‘Sadder ben ik nooit zo geweest, daarvoor gebeuren er in het leven, ondanks alles, nog heel veel leuke dingen. Ik hoop van harte dat mijn geest niet alsnog een inhaalrace met het lijf begint en ook aan een aftakeling begint. Een aftakeling in omgekeerde richting, door niet steeds ouder, maar steeds meer kinds te worden. Kinds, een woord dat we gebruikten voordat we het over dement hadden en alzheimer alleen nog maar een achternaam was. Ik hoop van harte dat mij dat niet overkomt. Dat ik niet oud genoeg wordt om dat mee te maken.
74. Ik heb het bescheiden gevierd. Niks geen groot feest meer waarvoor het halve huis op zijn kop moest, maar een genoeglijke lunch in een mooi restaurant met het gezin. En daarna thuis een middagdutje, we zijn tenslotte geen 20 meer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *